Wat is osteopathie?
Alles in ons lichaam beweegt, van spieren tot bloedvaten, van ingewanden tot botten. Die bewegelijkheid is nodig om optimaal te kunnen functioneren. De osteopaat onderzoekt de mobiliteit van de verschillende lichaamsstructuren, spoort bewegingsbeperkingen op en herstelt de oorspronkelijke bewegelijkheid van gewrichten, spieren, organen en overige lichaamsweefsels met de handen.
Osteopathie is dus een manuele behandelmethode die middels milde technieken en zachte manipulatie de mobiliteit en daarmee de balans in de drie grote lichaamssystemen tracht te herstellen.
In de osteopathie benaderen we het lichaam als eenheid en zijn we ons bewust van de interactie tussen de drie verderop beschreven lichaamssystemen. Dit bewustzijn helpt ons zowel bij de analyse van de klachten als bij de behandeling van de klachten. Klachten hebben vaak een oorzaak buiten het symptoomgebied. De schakelaar om pijn te verhelpen of bewegingsbeperkingen op te heffen, bevindt zich dus niet altijd op de plek of in de regio waar de pijn zich manifesteert of de bewegingsbeperking tot uiting komt. Osteopathie richt zich op oorzaak-gevolg relaties en is in die zin een ‘keten’ therapie.
De basisprincipes van osteopathie:
Dat – zoals hierboven is beschreven – het lichaam als eenheid wordt beschouwd en benaderd, is één van de belangrijkste principes van de osteopathie. Dit principe houdt in dat onderzoek en behandeling plaats vinden vanuit een totaalbenadering van de klacht en dat daarbij wordt uitgegaan van onderlinge verbondenheid van en interactie tussen de volgende lichaamssystemen:
- het bewegingsapparaat: of pariëtale systeem, hiertoe behoren botten, spieren, gewrichten en omliggende gewrichtsbanden en vliezen.
- het orgaansysteem: of viscerale systeem, hiertoe worden alle organen, de verschillende hormoonklieren en hun omgevende vliezen gerekend.
- het cranio-sacrale systeem: hiertoe behoren schedel, heiligbeen, ruggenmerg, hersenen en omliggende vliezen.
Doordat ieder lichaam beschikt over de nodige compensatiemogelijkheden, zal men niet bij elke bewegingsbeperking direct klachten krijgen. Vaak wordt het lichaam pas “ziek” als meerdere stressketens samenkomen en de compenserende mogelijkheden van het lichaam uitgeput zijn. De osteopaat heeft dan als ‘taak’ of ‘uitdaging’ het lichaam van de dominante stresscomponenten te bevrijden en het hierdoor in staat te stellen haar eigen natuurlijke balans terug te vinden.
Dr. A.T. Still, de grondlegger van de osteopathie, zei: ‘LIFE IS MOTION’. Leven is bewegen en ALLES moet bewegen in het lichaam. Dat gaat van grote bewegingen die we bewust meemaken, bijvoorbeeld trappen lopen, tot hele kleine onwillekeurige bewegingen, bijvoorbeeld de peristaltiek van de darmen of de contractie van het hart.
Zodra bepaalde structuren (botten, gewrichten, spieren, organen) echter om één of andere reden lijden aan bewegingsverlies verandert de functie van betreffende structuren en ontstaat er zo een ‘terrein’ dat makkelijker vatbaar is voor letsels of ziekte.
Functie maakt vorm en vorm maakt functie:
Structuur (vorm) en functie (beweeglijkheid) van weefsels (botten, spieren, organen e.d.) beïnvloeden elkaar. Functiestoornissen tasten de structuur (vorm) aan en als de structuur is aangetast, dan zal de functie c.q. de beweging daarvan ook problemen ondervinden. De structuur van spierweefsel is b.v. bepalend voor haar mobiliteitsfunctie, die van botweefsel voor haar steunfunctie, die van darmweefsel voor haar opnamefunctie.
Verandering van de structuur resulteert in een verandering van de functie. Andersom zal bij een gestoorde functie de structuur veranderen, maar het lichaam zal dit eerst proberen te compenseren. Wanneer compensatie niet meer mogelijk is, ontstaat een structureel probleem. Heuparthrose b.v. ontstaat niet van het ene op het andere moment maar is het resultaat van een langdurig verstoorde functie, de vormveranderingen zijn een logisch gevolg van aanhoudende overbelasting van het gewricht en het gewrichtskapsel.
Bewegingsverlies ergens in het lichaam zorgt voor een slechtere aanvoer van voedingsstoffen en een slechtere afvoer van afvalstoffen. The arterial rule (doorbloedingsprincipe) is één van de osteopathische principes die er vanuit gaat dat de af- en aanvoer van bloed en andere lichaamsvloeistoffen optimaal moet zijn voor het handhaven van een ideale voedingstoestand van de lichaamssystemen. Indien dit niet het geval is, wordt het weefsel bestaande uit een groep cellen veel kwetsbaarder. Bij het afnemen van de lokale of algehele belastbaarheid vertraagt het herstel en ontstaat er een milieu waarin ‘ziekmakers’ meer kansen krijgen. Daarom zal de osteopaat door de mobiliteit te herstellen de vloeistofstromen, arterieel, veneus en lymfatisch, normaliseren.
Op deze manier komen we tot het laatste principe van osteopathie of het zelfregulerend vermogen van het lichaam. Het lichaam bezit specifieke verdedigings- en alarmsystemen. Bloedstolling, bacteriedoding, ontstekingsreacties, koorts e.d. zijn voorbeelden van de zelfregulerende werking van het lichaam. De osteopathie richt haar behandeling op het stimuleren en activeren van het zelfregulerend vermogen van het lichaam. Zodra eenmaal de beweeglijkheid en de vloeistofstroom in een bepaald gebied zijn hersteld, zal het evenwicht binnen de 3 eerder genoemde systemen na enige tijd in het lichaam terugkeren. Hiermee zullen klachten geheel of gedeeltelijk verdwijnen.